Social Return… in de praktijk

Geen verhaal over de participatiewet 2015… en hoe goed het zou zijn om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt weer aan de slag te krijgen. Theorie en praktijk is toch lastiger dan je zou denken daarom even een verhaal over hoe het vanuit de praktijk werkt!

Er zijn eigenlijk twee mogelijke opties. Social Return (SR) in de vorm van het verplicht stellen van een x-aantal uren gekoppeld aan het werk dat je aanbesteed, of de toepassing van de Prestatieladder Socialer Ondernemen (PSO ladder). De PSO-ladder is enorm in ontwikkeling omdat een bedrijf wordt voorzien van een certificaat. Bedrijven houden hier wel van omdat het tevens een vorm van branding is waarbij je kunt laten zien hoe goed je op SR-gebied bezig bent. De uitgifte van PSO certificaten groeit daardoor snel maar je ziet eigenlijk dat het bij de aanbestedingen in de GWW (nog) niet veel wordt uitgevraagd terwijl juist wel bijna alle aannemers een certificaat hebben of er mee bezig zijn.

Bij mij op het werk hebben we de volgende SR ontwikkeling doorgemaakt.  We zijn begonnen om SR op te nemen als een EMVI criterium. De gedachte hierachter was dat een aannemer creatiever is en beter kan bepalen hoe hij mensen op het werk kan inzetten. Nou creatief werd het! Dit zorgde voor een ‘wapenwedloop’, alle aannemers buitelen over elkaar heen om uiteindelijk de hoogste fictieve korting te krijgen door de meeste SR uren op te voeren. Want??… waar kwamen we later achter… tijdens de katuitvoering wordt het lastig om als gemeente de mensen te leveren uit de kaartenbak op het moment dat de aannemer ze nodig heeft. In de praktijk is het zoeken en schrapen om de juiste mensen te vinden die ook inzetbaar en gemotiveerd zijn om aan het werk te gaan in de infra wereld.

We hebben ons beleid toen aangepast door SR als een contractverplichting op te gaan nemen. Nu staat er in onze contracten dat een aannemer aan een minimale urenverplichting SR moet voldoen. Vaak gebaseerd op 5% van de aanneemsom of 10% van de loonsom van het werk. Onze calculator kan prima bepalen wat de loonkosten component is van een werk. De benodigde mensen zal de aannemer moeten afnemen bij de stichting Infra Werkt. Daar krijgen mensen met een achterstand tot de arbeidsmarkt in 8 weken tijd een basistraining op het gebied van de infratechniek. Werkt op zich goed, alleen is er nog geen goede oplossing gevonden voor het aanleveren van de juiste mensen. Nog te vaak komt het voor dat we flink wat uren SR in een werk kunnen voorschrijven maar dat we niet de mensen kunnen leveren. Wij zelf niet maar ook Infra Werkt niet. Dit komt doordat we de uitvoering van civiele werken niet goed over het jaar verdelen. Alles lijkt wel tegelijk in uitvoering te moeten gaan. Ook zal een werk van voldoende omvang moeten zijn om iemand zeker een paar maanden werkervaring op te laten doen.

Met een schuin oog ben ik al aan het kijken naar de toepassing van de PSO ladder. Het lijkt me zo makkelijk…Je wil alleen zaken doen met een aannemer die voldoet aan een bepaalde minimum trede van de PSO ladder. De controle ligt bij de Stichting PSO en mensen aanleveren is niet meer nodig. Er zijn ook best wel een aantal nadelen omdat de lokale politiek het heel belangrijk vindt dat er mensen uit de eigen gemeente aan het werk worden geholpen. Je bent ook als overheid niet meer actief bezig met de plaatsing van mensen en het leveren van maatwerk. Je kijkt nu echt naar het individu en dat is in deze maatschappij denk ik wel wenselijk.

De twee initiatieven zijn in mijn ogen niet concurrent aan elkaar. Beiden beogen een sociaal beleid duurzaam en werkbaar te maken, alleen de gekozen aanpak is verschillend. Ze zouden elkaar ook prima kunnen versterken. Voorlopig blijft het zoeken naar goede SR toepassingen en het leveren van maatwerk. Het komend jaar maar eens kijken hoe we PSO een plek in het aanbestedingsbeleid kunnen gaan geven zonder te lang “de kat uit de boom te blijven kijken”.

Heb je een uitdaging? Laat het ons weten