Asfalt: het is zwart, warm, plakkerig en duur. Dat overheden jaarlijks een miljard euro aan gemeenschapsgeld besteden aan de inkoop van dit zwarte goud komt omdat er zoveel van nodig is. Maar als je er op een andere manier naar kijkt kost 1 kilo aangebracht asfalt slechts 10 cent! Een liter huismerk bronwater is in de supermarkt nog duurder.
Het gaat niet goed met onze asfalt wegen. De beoogde levensduur van een nieuwe weg wordt te vaak niet gehaald. Ook blijft de asfaltindustrie een zeer energie-intensief proces. Terwijl de maatschappij steeds hogere verwachtingen heeft ten aanzien van duurzaamheid. Er worden van allerlei mengsels bedacht om hier wat aan te doen, maar ze worden amper toegepast. Wat is er toch met het asfalt aan de hand?
Prijsduiken
Misschien heeft de overheid een grotere rol in dit proces dan we geneigd zijn te denken. Zeker, overheden blijven maar asfalt aanbesteden op de laagste prijs, maar aannemers blijven ook maar prijsduiken. Dit gedrag lijkt elkaar wel te versterken en beide partijen blijven naar elkaar wijzen. De grootste verliezer is de kwaliteit van het asfalt en dus de belastingbetaler. Misschien moeten we de oplossing niet zoeken bij de aannemers maar bij de asfaltmolens?
Asfaltmolens zijn regionale mono- of oligopolisten. Een kenmerk van oligopolie is dat de markt sterk onderhevig is aan verandering. Een goede tactiek is daarom een grote vereiste. Even als voorbeeld, als Coca Cola de prijzen verlaagt, kan het bedrijf tegenacties verwachten van Pepsi, waardoor Coca Cola uiteindelijk slechts zijn eigen inkomsten bederft. Marktstrategie is dus belangrijk, omdat prijsverlagingen slecht kunnen zijn voor het eigen bedrijf. Dit kan voorkomen worden door meer marketing, bijvoorbeeld reclame om zich toe te spitsen op belangrijke doelgroepen.
Veel asfaltmengsels
Naast een scherpe lage prijs is dus een uitgekiende marketing strategie erg belangrijk. Iedere asfaltmolen heeft inmiddels zijn eigen strategische mengsels in de etalage staan. Deze strategie lijkt te werken omdat overheden, onafhankelijk van elkaar, allemaal andere mengsels toepassen (zelfs binnen de eigen gemeente!). Het zou een eerste stap zijn wanneer regionale overheden onderling afspraken zouden maken over de toe te passen asfaltmengsels. Overheden gesitueerd rondom een asfaltmolen zouden met elkaar moeten afspreken dat er bijvoorbeeld maar 10 verschillende mengsels worden uitgevraagd. Hierdoor kan de dichtstbij gelegen molen veel efficiënter gaan werken.
Veel voordelen
Niet alleen levert het verminderen van mengsels financiële voordelen op, ook de kwaliteit zal veel hoger worden. Overheden kunnen hierdoor ook onderling veel beter ervaringen uitwisselen. Verder kan de molen eindelijk meer doen aan productinnovatie door goed te kijken hoe de geleverde mengsels zich gedurende de tijd houden. Maar het kan nog efficiënter. Stel dat overheden rechtstreeks prijsafspraken gaan maken met de dichtstbijzijnde molen(s) en hiermee een optie nemen op de afname. Iedere provincie en gemeente heeft een jaarlijks asfaltonderhoudsprogramma. De tonnen asfalt die hierbij ingekocht moeten worden zijn dus bekend. Dit zal er ook voor zorgen dat prijsduiken niet meer zal voorkomen, omdat de asfaltmolens nu een jaar vooruit weten wat de productiecapaciteiten gaan worden. De stress uit de productieketen verdwijnt en een duurzame kwaliteit wordt de standaard.
Dit is wel heel spannend, want hiermee knip je de leverantie van het asfalt los van de aannemers die het nu leveren en ook de omzet gaat enorm naar beneden. Grotere asfaltwerken komen hierdoor wel eerder binnen het bereik van MKB-bedrijven. Natuurlijk zullen aannemers dat een tijdje niet prettig vinden en zullen ze aangeven dat ze dan niet verantwoordelijk kunnen zijn voor de uiteindelijke kwaliteit. Maar ja, de kwaliteit van asfalt wordt er op de huidige manier van werken ook niet beter op, eerder slechter. Met de juiste set aan afspraken tussen de producenten, verwerkers en kopers zijn dit soort risico’s prima af te dekken. Ook kan het voor aannemers voordelig uitpakken omdat ze met een beperkter aantal mengsels, zich beter kunnen toeleggen op het nog beter verwerken van het asfalt. Hoe dat precies werkt is te lezen in een eerdere blog.
De overheid krijgt hiermee ook meer grip op de kwaliteit van het asfalt. Het kan door in gesprek te gaan met de eigenaren van de asfaltmolens, jaarlijks afspraken maken over innovatie en verduurzaming van het productieproces. Waarom zouden we niet een paar euro meer willen betalen per ton als hiermee de levensduur van een mengsel sterk wordt verbeterd?
Tijd voor verandering
Dat de huidige situatie na de invoering van de CE-Markering in 2009 niet optimaal is, is wel duidelijk. Het meegeven van parameters waar het asfalt aan moet voldoen heeft niet gebracht wat men er van verwacht had. Misschien wordt het eens tijd voor een ‘asfalttop’ waarbij de overheid, als miljarden investeerder in het zwarte goud, op regionaal niveau nieuwe afspraken gaat maken. Door alleen oppervlakkige procesafspraken te maken is dat slechts een verbetering in de marge. Het wordt tijd voor grotere structurelere maatregelen in de keten. Uiteindelijk is het nog altijd zo, wie betaalt bepaalt.
©lbbrhzn